Logopedie

De vorm van de mond en de stand van de tanden en kiezen worden voor een groot deel bepaald door de functie van de spieren in en om de mond. Afwijkende mondgewoonten kunnen het evenwicht tussen die spieren onderling verstoren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan foutieve slikgewoonten, mondademen, duimen, vingerzuigen, lispelen of slissen. Als bepaalde spieren of spiergroepen in en om de mond niet goed functioneren, heeft dit vrijwel altijd een direct gevolg voor de vorm en de ontwikkeling van het gebit. Vaak is er dan ook sprake van een spraakstoornis; addentaal (met de tong tegen de tanden) of interdentaal (met de tong tussen de tanden) spreken.

Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een logopedische oefentherapie die gericht is op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond.

Wanneer oro-myofunctionele therapie?

In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat afwijkend mondgedrag veel tandheelkundige, orthodontische en logopedische afwijkingen kan veroorzaken. Het vroegtijdig herkennen en afleren van dit afwijkend mondgedrag kan veel problemen voorkomen. Ook de periode van het dragen van een beugel kan aanzienlijk worden verkort wanneer eerst de verkeerde gewoontes zijn afgeleerd. Open beten kunnen met een beugel gesloten worden en de tanden komen weer mooi in de rij te staan. Maar vaak (in 26 – 38 % van de gevallen) zien we na verloop van tijd weer een open beet ontstaan, omdat de oorzaak van de open beet, in dit geval een verkeerde tonggedrag, niet verdwenen is.

Bij mondademen zien we dat door het wegvallen van de druk van de lippen op de tanden, de voortanden naar voren gaan staan. Tevens komt een smal verhemelte voor doordat de natuurlijke druk van de tong op het gehemelte niet plaatsvindt. Ook komt in meer of mindere mate kwijlen voor.

Het is algemeen bekend dat te vaak of te intensief duim- of vingerzuigen (ook bij volwassenen!) leidt tot een afwijkende stand van tanden en/of kaken. Dat geldt ook voor tong- en lipzuigen, een te lang of te intensief gesabbel op een speen of te langdurig drinken uit een fles, tuitbeker of anti-lekbeker.

Behandeling

De logopedist zal bij de start van de behandeling met behulp van meetinstrumenten een aantal waarden van spiersterkte en spierkracht meten om de behandeling in kaart te brengen. Vervolgens kan in zo’n tien tot vijftien consulten van een half uur, door middel van spieroefeningen en daarbij soms het gebruik van een zachte mondtrainer, bereikt worden dat een kind zich een neusademhaling eigen maakt en dat verticale (boventanden komen een stuk voor de ondertanden) en sagittale (boventanden en ondertanden raken elkaar niet) overbeten worden verminderd. Vervolgens is het noodzakelijk het aangeleerde gedrag te automatiseren.

Tandartsen kunnen doorverwijzen naar logopedie, wanneer zij menen dat er sprake is van afwijkende mondgewoonten.

Chat met ons
Hulp nodig?
Hallo, Welkom bij Mijn Tandarts!
Kunnen we je helpen?